Al 55 jaar
Het is een drukke woensdagmiddag in september. Mijn collegae zijn op vakantie of vrij, maar met twee arts-assistenten lukt het vandaag om alle zorg voor onze longpatienten in goede medische banen te leiden. Op de polikliniek zie ik twee spoedpatienten, tussendoor doe ik een bronchoscopie op de IC en op de afdeling hebben we een familiegesprek over behandelbeperkingen bij een vrouw met longkanker.
Maar de drukte zal stilvallen, als ik aan het eind van de dag word gebeld of ik wil komen schouwen bij een oudere man. Ik heb 20 minuten tot een bespreking en dat vind ik krap, want ik vind het nagesprek na een ingrijpende gebeurtenis belangrijk. Ook het invullen van de papieren kost tijd, maar dat kan ook later.
De man heeft hartfalen en is opgenomen met een longontsteking. Een dag eerder hadden we met hem en zijn familie geconstateerd dat alle zorg, plasmedicatie en antibiotica niets meer uithaalden en hadden we besloten deze behandeling te staken; met morfine konden we zijn benauwdheid bestrijden en deze ochtend hadden zijn dochters en ik geconstateerd dat dat effectief was: hij lag er rustig bij, was weliswaar niet meer aanspreekbaar en vooral de benauwdheid was verdwenen. 'Een mooi sterfbed,' zei zijn vrouw die zijn hand vasthield. 'Als het toch moet gaan zoals het nu gaat, had hij het zo gewild.'
Als ik voor de tweede keer deze dag de kamer betreed, is het er wat duister door de gesloten gordijnen; mijn ogen moeten even wennen aan de beperkte lichtinval.
Dan zie ik de man liggen, hij is dood, dat is direct duidelijk. Direct daarna schrik ik, want naast hem, in zijn bed, ligt zijn vrouw.
Ze zit niet naast het bed waar ik haar eerder trof, maar is bij hem in bed gekropen. Met opgetrokken knieen ligt ze op haar zij dicht tegen hem aan. Haar armen heeft ze om zijn middel geslagen. Wow.
'Sorry', zegt ze nog, 'zo liggen we al 55 jaar en nu dus helemaal.'
Ik ben stilgevallen. Wat moet je nog zeggen op dit bijzondere afscheid. Vaak besef ik hoe breekbaar het leven is, maar steeds waardeer ik de liefde, want die is vaak zo vast. Zelden zag ik hoe voelbaar die gevierd werd, tussen tranen door. Dit is toch waar het uiteindelijk allemaal om gaat.
We keren ons om en laten ze met rust. Dat schouwen komt later wel.